Een lezer vroeg me:
Ik was geschokt toen ik uw artikel las dat e-mail rechtsgeldig kan zijn bij het sluiten van een overeenkomst. Hoe kan dat in vredesnaam als bewijs gelden? Iedereen kan mails uit mijn naam sturen, en dan zou ik daar aan vast zitten? Stel je voor dat mijn dochter van 16 vanaf mijn mailaccount een dure Maserati koopt, dat mág zij niet eens. En dan zou het rechtsgeldig zijn omdat het per e-mail op mijn naam gaat?
De vraagsteller hier lijkt er vanuit te gaan dat ‘rechtsgeldig’ betekent dat de overeenkomst niet meer te annuleren is enkel omdat deze per e-mail gesloten is. Dat is onjuist. ‘Rechtsgeldig’ betekent niet “doe het op deze manier en het is 100% bindend zonder enige mogelijkheid van weerlegging”.
Er zijn geen eisen voor hoe je een overeenkomst moet sluiten; juridisch gesproken is het sluiten van een overeenkomst vormvrij (art. 6:217 BW), behalve bij enkele specifieke gevallen zoals aankoop huis of arbeidsovereenkomst met concurrentiebeding. Het gebruikte communicatiemiddel doet dus niet ter zake. Je mag mondeling een overeenkomst sluiten, per e-mail of met rooksignalen als je dat graag wilt. Maar bewijzen dat de boodschap is aangekomen, is lastig bij deze middelen. Een schriftelijk ondertekend stuk geeft meer zekerheid als bewijs.
E-mail kan dus bewijs opleveren van het bestaan (en/of de inhoud) van een overeenkomst. En hoewel de overeenkomst dan ‘rechtsgeldig’ te noemen is nadat het e-mailbewijs is geaccepteerd, is deze niet automatisch onaantastbaar. Alles in het recht is vatbaar voor discussie, weerlegging en tegenbewijs. Zelfs een notariële akte of een proces-verbaal van een ambtenaar in functie.
Natuurlijk kan een communicatiemiddelmiddel onbetrouwbaar zijn, en ik geef de vraagsteller direct gelijk dat e-mail eenvoudig te vervalsen is. Er is dus potentieel voor valse contractsluitingen. Echter, om op die grond nou categorisch te verbieden dat overeenkomsten per e-mail mogen worden gesloten gaat me te ver. Ik sluit vanuit mijn bedrijf dagelijks overeenkomsten per e-mail, en heb in 5+ jaar nog nooit een dispuut gehad met als stelling “die mail heb ik niet gestuurd”. Wel “zo had ik dat niet bedoeld” of “ik dacht dat ik nog even mocht nadenken na het akkoord” of “ik moest het mijn directeur nog vragen”.
Het is ook niet zo dat als een mail je als afzender vermeldt, je automatisch aan die mail vastzit. De rechter kijkt nooit naar één bewijsstuk maar altijd naar het totaalplaatje.
Plus, als je ontkent de mail gestuurd te hebben dan moet de wederpartij proberen bewijzen dat jij dat wel deed. Die Maserati-dealer zal de vraagsteller ongetwijfeld uitnodigen voor een proefrit, en als dan een jongedame van 16 jaar zonder rijbewijs verschijnt dan is het snel uit met de pret. En bij online dienstverlening stuurt de wederpartij normaliter een bevestiging, dus dan kun je als vermeende afzender direct in het geweer komen en protesteren dat jij de aanvraag nooit hebt gestuurd.
Het is ergens wel bijzonder dat het zo vaak goed gaat en dat “die mail heb ik nooit gestuurd!” zo zelden in rechtszaken als argument naar voren komt. Trollen genoeg, maar dit is kennelijk geen interessante vorm van pesterij?
Arnoud
Kent u onze boekenserie Deskundig en praktisch juridisch advies al? Webwinkels, hosting, software, security en meer!
Het volledige artikel bekijken